Bijna helft van vier- tot twaalfjarigen haalt bewegingsnorm niet
Gepubliceerd: 25 jun 2018Slechts 55 procent van de vier- tot twaalfjarigen voldeed in 2017 aan de Beweegrichtlijnen. Dat houdt in dat 45 procent minder dan één uur per dag aan matig intensieve inspanning doet.
Dat blijkt uit de Gezondheidsenquête/Leefstijlmonitor die door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gehouden is.
Voorbeelden van matig intensieve inspanning zijn fietsen, wandelen en zwemmen. Volgens de Beweegrichtlijnen moeten kinderen ook drie keer per week spier- en botversterkende activiteiten als springen, dansen en krachttrainingsoefeningen ondernemen. Vrijwel alle kinderen halen deze norm wel.
Verder blijkt uit het onderzoek dat 65 procent van de kinderen wekelijks sport. Oudere kinderen bewegen iets vaker dan jongere: 79 procent van de acht- tot twaalfjarigen sport elke week, in tegenstelling tot 52 procent van de vier- tot achtjarigen. Van deze groepen is 73 procent lid van een sportvereniging en 13 procent heeft een abonnement bij een sportaanbieder.
Volwassenen
Ook is aan volwassenen gevraagd in welke mate zij bewegen en sporten. Van deze groep voldeed iets minder dan de helft aan de Beweegrichtlijnen. Voor volwassenen houden deze in dat zij minstens 150 minuten per week, verspreid over meerdere dagen, moeten bewegen. In die tijd moeten matige intensieve inspanningen en minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten verricht worden.
Vooral op het vlak van spier- en botversterkende activiteiten doen volwassenen het minder goed dan kinderen; 77 procent haalt de norm, tegenover 99 procent van de kinderen.
Bron: Nu.nl