Waar komt de kattenallergie vandaan?
Gepubliceerd: 5 mrt 2020Mensen met een kattenallergie krijgen te maken met verschillende vervelende klachten als ze te veel tijd doorbrengen in het gezelschap van een kat. Gebruikelijke symptomen zijn o.a. een verstopte neus of loopneus, niezen, hoesten, tranende ogen, jeuk, ademhalingsproblemen, huiduitslag en vermoeidheid.
Eiwitten als boosdoeners
Die allergische reacties worden niet direct veroorzaakt door de haren van de poes, zoals vaak verkeerdelijk wordt gedacht, die haren zijn slechts een van de dragers van het probleem. De kern van het probleem ligt bij bepaalde eiwitten die aanwezig zijn in de haren, weefsels en lichaamsvloeistoffen, zoals het speeksel. Door zich te likken, verspreidt een kat deze stoffen op zijn vacht.
Bij een kattenallergie reageert je immuunsysteem overdreven heftig op deze stoffen, met de vermelde kwaaltjes als gevolg. De grootste boosdoener is het eiwit Fel d 1. Sommige kattenrassen maken minder van dit eiwit aan dan de gemiddelde kat, waardoor ze hypoallergene katten worden genoemd. Voorbeelden zijn de siberische kat, de blauwe rus, de balinees, de bengaal en de cornish en devon rex.
Onbewuste verdedigingstechniek
De wetenschappers uit Australië hebben nu een hypothese ontwikkeld over het ontstaan van dit fenomeen. Ze baseren zich daarvoor op onderzoek uitgevoerd op plompe lori’s, halfaapjes die er bijzonder schattig uitzien maar een bijzonder verdedigingsmechanisme bezitten. Bij gevaar likken ze gif uit gifklieren aan de binnenkant van hun ellebogen, waardoor het gif vermengd wordt met hun speeksel en ze belagers een giftige beet kunnen toedienen.
Voor mensen is die beet minder gevaarlijk dan voor dieren, maar ze veroorzaken toch symptomen die heel gelijkaardig zijn aan allergische reacties, zoals ademhalingsproblemen. De onderzoekers analyseerden de DNA-sequentie van het eiwit in het gif van de halfaapjes en ontdekten dat die bijna identiek is aan die van het eiwit Fel d 1, dat zoals gezegd in grote mate verantwoordelijk is voor kattenallergieën.
De wetenschappers suggereren op basis van die gelijkenis dat de productie van Fel d 1 deel uitmaakt van een verdedigingsmechanisme dat katten in een ver verleden gebruikten om zich te verweren tegen roofdieren. Katten zouden het eiwit onbedoeld nog steeds inzetten als wapen, met allergische reacties bij sommige mensen als gevolg. De onderzoekers willen deze hypothese nu verder testen en geloven dat hun inzichten ook mogelijkheden openen voor studies over andere allergieën, bv. voor mieren en bijen.
Bron: Gezondheid.be